Spuittechniek

Drift is de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddel dat tijdens een bespuiting buiten de te behandelen oppervlakte terechtkomt door de wind. De verspreiding van spuitnevel kan leiden tot verontreiniging van water, kwetsbare gebieden of aangrenzende percelen. Het laatste kan leiden tot residuen van de verboden actieve stoffen insecticiden of fungiciden of gewasschade (herbiciden) aan nabijgelegen gewassen. 

Drift treedt op omdat spuitvloeistoffen gelijkmatig over het veld moeten worden verdeeld. Spuitdoppen verdelen de vloeistof in kleine druppeltjes, bekend als spuitnevel, om zo het hele oppervlak effectief te bedekken. Echter, kleinere druppeltjes zijn lichter en kunnen gemakkelijker door de wind worden meegevoerd buiten het perceel. Grotere druppels verminderen drift, maar het is moeilijker om ze gelijkmatig over het veld te verdelen. Daarom is het cruciaal om een balans te vinden tussen driftreductie en efficiënt spuiten. De juiste spuittechniek speelt hierbij een belangrijke rol. 

Er zijn verschillende omgevingsfactoren en instellingen van het spuitapparaat die zowel drift als het succes van een bespuiting beïnvloeden: 

• Spuitdoppen 

Spuitdoppen voor het reduceren van drift. De spuitdop is klein, maar een cruciaal onderdeel van het spuitapparaat. Deze bepalen namelijk de grootte en de gelijkmatigheid van de druppels, evenals het risico op drift. Het is essentieel om de juiste spuitdop te kiezen voor een optimale verdeling in het veld en daarmee een efficiënte bespuiting te waarborgen. 

• Wind- en rijsnelheid 

In Nederland is het verboden om gewasbeschermingsmiddelen te spuiten bij een windsnelheid hoger dan 5 meter per seconde, omdat dit tot veel drift leidt. Bij iets hogere windsnelheid kan drift verminderd worden door bij de slootkant langzamer te rijden en met een lagere spuitdruk te werken, waardoor grovere druppels ontstaan die minder snel in het oppervlaktewater terechtkomen. Spuiten bij windstil weer is echter ook ongunstig, omdat kleine druppeltjes kunnen blijven hangen en op ongewenste plaatsen terecht kunnen komen. 

Voor de beste resultaten wordt aangeraden te spuiten bij een rijsnelheid tot 9 km/uur. Hoewel de gemiddelde rijsnelheid van veldspuiten in Nederland rond 8 km/uur ligt, wordt in andere landen met grotere percelen vaak sneller gereden, namelijk 12 tot 15 km/uur. Dit verhoogt de drift, maar kan worden verminderd met speciale technieken zoals luchtondersteuning.  

• Spuitdruk en spuitvolume 

Spuitdruk en spuitvolume spelen beide cruciale rollen in het resultaat van gewasbespuitingen. Hogere spuitdrukken produceren fijnere druppels en verhogen het debiet, wat drift kan vergroten. Het is echter belangrijk om een minimale druk te handhaven afhankelijk van de spuitdop. Een laag spuitvolume resulteert in fijnere druppels maar verhoogt ook de kans op drift. Een spuitvolume van 200-300L/ha wordt aanbevolen voor horizontale bespuitingen, omdat dit zorgt voor goede bedekking zonder overmatige drift. 

• Hoogte van de spuitboom 

Bij het reduceren van drift is de juiste spuitboomhoogte enorm belangrijk. Door te werken met een spuitboomhoogte van 50 centimeter is een aanzienlijke winst te halen in driftreductie. Vind u het lastig om de juiste hoogte van de spuitboom te handhaven? Monteer dan aan het uiteinde een kettinkje met de juiste lengte. Gaat deze slepen omdat u het gewas raakt, dan kunt u wanneer nodig de hoogte wijzigen.